top of page

Interview CAS-magazine  Sint Lucas KSO 

© Marthe D’Hooghe 2019

Het is net 9 uur als ik in Faryda Moumouhs’ lokaal binnen kom. Alles staat klaar voor de leerlingen die straks komen. Aan de wand en op de tafels staan hun werkjes en er staat muziek op. De ideale setting voor een gesprek met onze huisfotograaf!

CAS: Je bent al jaren onze huisfotograaf. Wil dat zeggen dat je ook studies fotografie hebt gedaan?

 

FARYDA: De liefde voor het beeld had ik al vanaf dat ik kind was. Sinds mijn zes jaar was ik altijd aan het tekenen. Dat werd vooral aangemoedigd door mijn oma aan mama’s kant. Als adolescent had ik de kans om naar de Kunsthumaniora in Lier te kunnen gaan. Het hoger onderwijs heb ik gedaan in Sint-Lucas Antwerpen. Daar deed ik Audiovisuele en Beeldende Kunsten, optie Open Atelier. De thema’s waren heel vrij en open. Er was wel een vast pakket fotografie in de opleiding en daar heb ik de liefde voor de fotografie als beeldtaal ontdekt. Nadien heb ik nog zes jaar fotografie gedaan in avondschool. Eigenlijk was dat niet nodig, maar ik deed dit vooral uit leergierigheid. Ondertussen werkte ik als gids en als ondersteuner educatieve dienst van het fotomuseum, om de liefde voor de fotografie over te brengen. In 2000 ben ik als kunstenaar gestart en ben ik ook commercieel werk beginnen doen, in opdracht. Gedurende zes jaar was dat vooral modefotografie. Op een bepaald moment koos ik om toch voor mijn eigen vrije werk te gaan.  Eén van de grootste factoren daarvoor was dat ik de kans had om op Sint-Lucas Kunstsecundair te komen lesgeven. Het is altijd een drijfveer geweest om in het kunstsecundair te mogen lesgeven. Vanuit mijn eigen achtergrond heb ik gevoeld hoe de leerkrachten zo gepassioneerd bezig waren met hun leerlingen. Als 15-jarige bedacht ik me al dat ik dat later ook wilde doen, zo lesgeven. Het is een droom die is uitgekomen.

Vandaag de dag blijf ik dit ook nog altijd heel graag doen. Jonge mensen mogen prikkelen, uitdagen, wakker schudden en hun potentie aanwakkeren is heel mooi. Op dit moment heb ik een ideale combinatie gevonden tussen de kans om mensen te mogen begeleiden en mijn eigen praktijk te mogen uitoefenen.

 

CAS: Naast het lesgeven op Sint-Lucas en je eigen praktijk ben je ook bezig met tal van andere boeiende zaken.

 

FARYDA: Ik werk ook wel eens met het Red Star Line museum, vooral met allochtone jongeren. Zij krijgen de kans workshops te volgen rond hun eigen afkomst en achtergrond. Ik heb al enkele workshops begeleid rond een ‘visual journal’ waarin ze hun geschiedenis visueel vertalen en uitwerken. Het opent hun blik en hun wereld, en versterkt de fierheid op hun verhaal en afkomst. En dat is nodig in deze polariserende wereld. Hen emancipatorisch leren denken is mooi.

Naast het lesgeven op Sint-Lucas KSO en mijn eigen praktijk, ben ik ook gastdocent op de Universiteit van Antwerpen. In de 3e bachelor Interieur Architectuur geef ik een module “multidisciplinariteit”. Hier probeer ik studenten te motiveren tot ‘out of the box’ denken. Zij leren loskomen van functionele ontwerpen en worden ondergedompeld in de hedendaagse objectkunst om zelf tot een installatie en objecten te komen.

CAS: Welke evolutie heb je als kunstenaar gemaakt?

FARYDA: Ik ben vertrokken als een waarnemende fotografe, die registreerde en vastlegde. Dat begon ik na een tijd als beperkend te zien. Ik wilde meer vertellen met een fotografisch beeld. Ik ben beginnen nadenken wat ik juist zo beperkend vond en tegelijkertijd ben ik veel beginnen lezen. Zo word ik echt enorm geprikkeld door literatuur en filosofie, door quotes, bijvoorbeeld van Simone de Beauvoir en Jean-Paul Sartre. Ik ben heel geïnspireerd door het existentialisme. De maatschappij dwingt me soms daarover na te denken.

Het mooie aan het existentialisme is het menselijke aspect. Het begint een rode draad te worden door het werk dat ik nu maak. De foto is nu een vertrekpunt voor me. Daarna bewerk ik het: met fotoshop, met schildertechnieken. Ik steek ook vaak meer foto’s in één frame, in één beeld. Ik werk heel bewust in lagen, om te bevestigen dat zowel de samenleving als de mens heel gelaagd is. Men kan een mens ook niet vatten in één beeld. Technisch en vormelijk ben ik die gedachtegang beginnen doortrekken.

CAS: Waar haal je je inspiratie?

FARYDA: De kunstenaars die de link maken met filosofie zijn voor mij interessant als inspiratie. Dat kan een kunstenaar als Joseph Beuys zijn, die altijd een heel bewuste benadering had in zijn denkproces en dat dan ook visualiseerde in zijn acties. Ai Weiwei heeft een grote invloed omdat hij ook uit een gecontroleerde en kritische samenleving komt, vooral ten aanzien van zelfbewuste denkers. Ik vind het boeiend hoe hij ermee tracht om te gaan, maar ook zijn kritische houding als mens en als activist spreken me aan. Eén van mijn grote voorbeelden als vrouwelijk kunstenaar is Marina Abramović. Ik heb de kans gehad om haar live aan het werk te zien. Als 16-jarige had dat veel impact. Vooral haar doorzettingsvermogen en hoe ze zich profileert als vrouw in de kunstwereld spreken me aan. Dat was mind blowing. Daarnaast heb ik nog heel veel inspirerend kunstenaars, zoals Anton Corbijn die ik fotografisch heel fascinerend vind. Hoe hij met een simpele camera zoveel kan vatten in beeld.. Ook de New Yorkse fotografe Nan Goldin is een inspiratie. Zij is uitgegroeid tot één van de belangrijkste, hedendaagse fotografen - zonder achtergrond, ervaring of omkadering. Daar heb ik grote bewondering voor. Dat trek ik ook door naar Marina Abramović. Jezelf trachten waar te maken, met het is eender welke weerstand of maatschappelijke positie, die zelfredzaamheid. Knap. Niet veel mensen krijgen een hele omkadering mee. Veel mensen moeten het allemaal zelf doen. Ik was ook zo iemand (lacht). Puur fotografisch vind ik Sally Mann ook nog steeds heel fascinerend. Zij blijft heel dicht bij zichzelf, in haar leefwereld en omgeving. Zij maakt hedendaagse foto’s met een 19e eeuwse camera. Hoe zij de wereld vastlegt met die grote houten box en glasnegatieven, is heel boeiend. Haar werkproces is heel ambachtelijk. Zij hanteert dit proces al meer dan 40 jaar en wijkt daar niet vanaf. Dat is op haar manier ook weer een heel vastberaden ingesteldheid. Dat apprecieer ik enorm: vastberaden mensen die gewoon voor hun eigen weg kiezen. Dat zijn de grote invloeden. Als schrijver heb ik nog Albert Camus, een belangrijk figuur, naast Hannah Arendt, Jean-Paul Sartre en Simone de Beauvoir. Dat zijn alle existentialisten (lacht).

CAS: Krijg je als kunstenaar vaak de kans om te exposeren?

FARYDA: Ondertussen ben ik negentien jaar bezig met mijn eigen artistieke parcours, met vallen en opstaan. Het is een kwestie van kansen nemen en kansen krijgen. Je krijgt niet altijd op het juiste moment kansen. Soms heb je fijne gesprekken met curatoren of galeriehouders, maar daarna hoor je niets meer van hen..  Hiermee omgaan - vooral het emotionele gedeelte - , daar heb ik mijn weg in moeten zoeken. Als kunstenaar stel je je heel kwetsbaar op. Je toont een stuk van jezelf, je legt je ziel bloot in je werk. Het is dan soms een teleurstelling als er geen vervolg komt. Daar leer je al doende mee omgaan. Je leert te volharden en door te zetten. Volharding is één van de pijlers die ik ontdekt heb, als mens en als kunstenaar. Ik heb een drang om te creëren, om mijn verhaal te delen. Als ik het niet doe voor anderen, doe ik het toch voor mezelf. Dan kan je er beter mee naar de wereld toe gaan, de dialoog aangaan.

Het is ook belangrijk voor mij om ergens te kunnen tentoonstellen als kunstenaar, en niet als allochtoon. Daar ben ik allergisch aan. Ik wil geprofileerd worden als beeldend kunstenaar. Dat bewaak ik al lang. Om die reden heb ik ook al projecten laten schieten. Dat is een alertheid en scherpte die je als kunstenaar nodig hebt: hoe wil ik mij profileren? Hoe zie ik mijn rol in de samenleving? Ik kijk vooral vanuit een menselijk standpunt, als humanist. Het gaat voor mij niet over allochtoon zijn, of vrouw, wel over mens zijn. De wereld, en de kunstwereld in het verlengde, wil je graag in een vakje steken. De “allochtone kunstenaar” is direct te plaatsen. Duidelijkheid is wat mensen graag hebben, maar het maakt je tegelijkertijd één dimensionaal als kunstenaar. En daar ben ik heel gevoelig aan. Elk mens is gelaagd, brengt een eigen verhaal en identiteit mee. In het begin heb ik hier echt tegen moeten opboksen. Men wordt snel gelinkt met een etnische identiteit. Ik verloochen dat niet, dat merk je ook in mijn werk. Daar ben ik onder andere bezig met hoe maatschappelijke profielen worden gevormd. Die werken zie ik eerder als een kritische blik. We zijn zoveel meer dan onze afkomst. Bovendien is mijn afkomst duidelijk in mijn naam, dat hoeft niet benadrukt te worden. Daar is Jean-Michel Basquiat een mooi voorbeeld van.

Hij zei: “’I’m not a black artist, I’m an artist”. Dat is een mooie referentie.

bottom of page